De tomatenmineervlieg komt bij ons vooral voor in tomaat en sla, maar kan ook in andere gewassen voorkomen zoals paprika.
De beschadiging van de plant bestaat uit voedingsstippen van de vrouwtjes en uit de mijnen die ontstaan als gevolg van het door het bladmoes heen vreten van de larven. De mijnen worden breder naarmate de larven groeien. Ze kunnen op een korte tijd een behoorlijke hoeveelheid bladgroen wegvreten. De tomatenmineervlieg wordt bestreden met de sluipwesp Diglyphus.
De vrouwelijke sluipwesp prikt een mineervlieglarve van het late tweede of het derde stadium aan, waardoor ze de larve verlamt. Vervolgens legt ze één of meer langwerpige eitjes naast de mineervlieglarve. Diglyphus is daarom een ectoparasiet. Uit het eitje komt een Diglyphus-larve die zich voedt met de mineervlieglarve. De sluipwesplarve kent drie stadia, waarvan het eerste transparant is, het tweede geelachtig en het laatste blauw-groen. In het laatste stadium kruipt de larve een beetje terug in de mineergang om daar te verpoppen. Met uitwerpselen bouwt ze zes pilaartjes om zich heen, die de boven- en onderepidermis van het blad uit elkaar moeten houden. Deze pilaartjes zijn met het blote oog zichtbaar als zes zwarte puntjes. Tenslotte verlaat een nieuwe volwassen sluipwesp de mijngang door een rond gat aan de bovenkant van het blad.
Bij temperaturen boven de 15ºC gaat de ontwikkeling van Diglyphus sneller dan die van de tomatenmineervlieg.
Specificeer je locatie en voorkeurtaal om meer relevant advies en informatie te ontvangen. Bedankt!
PS: schakel cookies in om uw voorkeuren te onthouden.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.