Tagawa Greenhouses startte in de jaren 60 in de groententeelt, maar is ondertussen uitgegroeid tot een van Amerika’s topproducenten van jonge sierplanten. Tagawa werd opgericht door vijf broers en hanteert vandaag nog steeds de kernwaarden van toen: kwalitatieve producten, excellente klantendienst, eerlijkheid en integriteit. Bovendien geniet het bedrijf van een reputatie als innovator: het is houder van verschillende teelt- en productieprocespatenten. Vandaag de dag werkt Tagawa Greenhouses samen met Biobest en is het leider in het toepassen van biologische bestrijdingsmiddelen in de Noord-Amerikaanse sierteelt. Door zorgvuldige scouting en preventieve introductie van de juiste biologische bestrijders, heeft het team bewezen dat IPM succesvol kan zijn.
Charlie McKenzie is sitemanager op de 8 hectare grote site van New Mexico, een van de drie teeltbedrijven van Tagawa. Naast het toezicht op een halve hectare geraniummoederplanten voor het stekken, houdt hij toezicht op de productie van de perkplanten, potchrysanten en kerstrozen.
Als enthousiaste, jonge teler is Charlie ook gepassioneerd door entomologie. “Als teler kun je licht, vochtigheid, temperatuur, voedingsstoffen en groei controleren maar de pest last is een variabele die zeer moeilijk te controleren is”. Eerder in zijn carrière vernietigde een uitbraak van bladluizen een gedeelte van de potchrysantenoogst, ook al waren de planten grondig bespoten. Dit bleek een keerpunt te worden. Overtuigd van het feit dat er een betere benadering voor dit probleem moest bestaan, ging Charlie zich interesseren voor biologische bestrijding.
Charlie begon in 2014 met het plannen van een volledig biologisch programma in gewassen die erom bekend staan erg gevoelig te zijn voor plagen. Het bleek een hele strijd te zijn en tegen het einde van het seizoen, nam het team opnieuw zijn toevlucht tot het chemisch bespuiten voor een gedeelte van de planten. Charlie was enthousiast en vastbesloten om te slagen en, met toestemming van de eigenaar, begon hij opnieuw een ambitieus en volledig biologisch bestrijdingsprogramma te implementeren op een kwart van de serres.
Een telefoontje op dat moment van Emiel Vanderwel van Biobest leidde tot een bundeling van de krachten. “Emiel zijn kennis, teeltervaring en enthousiasme maakten een grote indruk op mij en we ontwikkelden een sterke werkrelatie”, zegt Charlie. “Om biologische bestrijding te doen slagen moet je de programma’s gewas per gewas bekijken en rekening houden met factoren als: wanneer, waar en hoe geteeld wordt, en hoe groot de kans op plagen is.”
“Elk gewastype vergt een ander biologisch bestrijdingsprogramma dat moet gefinetuned worden omdat plagen constant evolueren en veranderen”, aldus Charlie. Er werden succesvolle bestrijdingsstrategieën opgezet voor elk specifiek gewas, om plagen zoals kaswittevlieg, spintmijt, trips, verschillenden soorten bladluizen, rouwmuggen, oevervliegen en Lepidoptera te bestrijden.
“Waar mogelijk volgen we een preventieve benadering, zoals bv. het introduceren van Californicus-Breeding-System om spintmijt onder controle te houden en Swirskii-Breeding-System, om trips en kaswittevlieg onder controle te houden, dit aangevuld met Eretmocerus-System en Encarsia-System voor de bestrijding van kaswittevlieg. “
“Wanneer we hotspots ontdekken, passen we ook andere biologische bestrijding in onze aanpak in zoals Delphastus-System voor kaswittevlieg, Chrysopa-System voor bladluizen en Phytoseiulus-System voor de bestrijding van spintmijten.”
“Grondige monitoring van de plagen en een zorgvuldige scouting zijn de sleutels tot het succes”, zegt Charlie. “Zoals onze vorige CEO Ken Tagawa me vertelde: wanneer je op de details let, komen ook de grotere zaken in orde. Dit kan niet meer waar zijn dan voor biologische bestrijding.”
“Charlie gebruikt strikte methodes zoals lijmvallen en minstens een keer per week een fysieke controle van het gewas”, vertelt Emiel Vanderwel van Biobest. “Potten worden omgedraaid, bladeren worden geschud en er wordt een staal onder de microscoop bekeken. Een hoogdisciplinaire werkmethode zorgt ervoor dat alle gegevens verzameld en ingevoerd worden in de Greenhouse Scout-app.”
Naast de gezondheidsvoordelen voor de medewerkers en hun veiligheid, sterkere en gezondere planten, een vermindering van de belasting op het milieu, gelooft Charlie dat de omschakeling naar biologische bestrijding ook de interesse van de werknemers voor de gewassen heeft vergroot. “Het is onmogelijk om tegen biologische bestrijding te argumenteren wanneer het goed of beter werkt en competitief is qua kosten in vergelijking met het gebruik van traditionele pesticiden”, zegt hij. “Onze klanten zijn zeer enthousiast en houden van het idee van residuvrije planten – we zien het als een pluspunt waarmee we het verschil kunnen maken en als een sterk marketing- en salesargument voor de toekomst.”
Specificeer je locatie en voorkeurtaal om meer relevant advies en informatie te ontvangen. Bedankt!
PS: schakel cookies in om uw voorkeuren te onthouden.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.