In deze tijd van het jaar kan wittevlieg al sterk komen aanzetten. Lokaal kan het (los) uitstrooien van de sluipwesp Eretmocerus eremicus bovenop de inzet van Encarsia formosa bijdragen tot een sneller evenwicht.
Telers van aubergines baseren zich voor de bestrijding van wittevlieg doorgaans op de sluipwesp Encarsia formosa, die parasiteert op de plaaginsecten door haar eitjes in de larven te leggen. Het voordeel van Encarsia is een goede populatieopbouw bij een lage plaagdichtheid. Wanneer er echter hotspots van wittevlieg ontstaan kunnen de plaaginsecten na de eerste temperatuurstoename in het voorjaar snel exploderen, waarmee ze Encarsia het nakijken geven.
Daarom is het geen slecht idee om Encarsia te ondersteunen met een andere nuttige, de sluipwesp Eretmocerus eremicus. “Hotspots van wittevlieg pakken we aan door zeer lokaal Eretmocerus uit te strooien, op het niveau van individuele aubergineplanten,” vertelt Sam Gui, adviseur bij Biobest België. Volgens Sam heeft los uitstrooien de voorkeur boven kaartjes uithangen. “Op zo’n kaartje zitten vaak te weinig insecten voor een hotspot en dan moeten we er te veel uithangen. Door ze los uit te strooien kan de teler zelf – of in overleg met zijn Biobest-adviseur – snel en makkelijk voldoende sluipwespen uitzetten.”
Eretmocerus profiteert trouwens van de honingdauw die de plaaginsecten op de bladeren van de aubergineplanten achterlaten. De ‘plak’ stimuleert immers de wijfjes om sneller en meer eieren te gaan leggen. Sam: “Daar waar Encarsia bij het ontstaan van een beetje plak vertraagt, steekt Eretmocerus een tandje bij!”
Specificeer je locatie en voorkeurtaal om meer relevant advies en informatie te ontvangen. Bedankt!
PS: schakel cookies in om uw voorkeuren te onthouden.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.
Vul je gegevens in en ontvang de meest relevante updates.